Agile leren bij het Practoraat: “Studenten worden gezien én zijn gemotiveer

Door
Redactie
Echte problemen oplossen, zonder dat een docent in een klaslokaal precies vertelt wat je moet doen. Dat is waar het Practoraat Cloud & Techniek voor staat: een nieuwe, onderzoekende en digitale manier van leren.

In dit interview deelt Guido van Dijk, practor van het practoraat, zijn inzichten over de projecten en behaalde resultaten. “Geef mbo-studenten veel meer ruimte om zelf met oplossingen te komen”, stelt Guido van Dijk. “En je ziet dat studenten creatiever en vindingrijker worden, en meer zelfvertrouwen krijgen.”

Guido werkt als practor voor het Practoraat Cloud & Techniek. Als practor doet hij promotieonderzoek aan de Open Universiteit naar transities binnen het onderwijs en innovatieve onderwijsconcepten. Hij onderzoekt hoe een agile-manier van werken en leren ingezet kan worden in het onderwijs.

“Het bedrijfsleven vraagt om goed opgeleide werknemers, vaak hbo’ers. Maar ik merk dat bedrijven eigenlijk werknemers zoeken die een bijdrage leveren, kunnen meedenken en creatief en kritisch zijn. Daarom richten we ons bij het Practoraat op het ontwikkelen van die vaardigheden bij mbo-studenten en leren we hoe docenten optimaal kunnen bijdragen aan deze nieuwe manier van leren.”

Agile werken: leren door te doen

Agile werken komt uit het bedrijfsleven. Het staat voor een cultuur waarin je wendbaar bent. Leren door te doen, beginnen zonder dat je alles weet. Een methode die ook succesvol kan zijn voor het onderwijs. Dat merkte Guido tijdens de projecten de afgelopen 5 jaar.

Bijvoorbeeld bij een van de eerste projecten van het Practoraat tijdens de coronaperiode. Studenten konden geen stageplek vinden omdat bedrijven gesloten waren. Het Practoraat Cloud & Techniek bood een vervangende stage aan. Zo’n 25 tot 30 studenten deden mee.

“We deelden Raspberry Pi's uit, een soort mini-computer zonder beeldscherm. De opdracht leek eenvoudig: richt het apparaat in. Maar in werkelijkheid was het een flinke uitdaging. De studenten hadden geen toegang tot de servers van school, beperkte toegang tot toetsenborden, muizen en monitoren en kenden de Linux-software van de Raspberry Pi niet. Bovendien was het internet-netwerk beveiligd.

Eigen oplossing

Al snel hingen de studenten achterover. ‘We weten niet wat we moeten doen’, zeiden ze. In plaats van hen een kant-en-klare oplossing te geven, motiveerden Guido en de docenten hen om zelf aan de slag te gaan. “Door hen veel ruimte te geven, gingen ze tóch aan de slag en kwamen ze steeds vaker met eigen oplossingen. Hun mobieltjes werden ingezet als hotspot om toegang te hebben tot internet en ze leerden te werken via de text editor van Linux”, vertelt Guido.

Deze manier van leren betekent ook een verandering voor docenten. Waar zij eerst hun kennis overdroegen, zijn ze nu vooral een facilitator en coach voor studenten. Ze moeten studenten leren zelfstandig te denken, creatief te zijn en oplossingen te vinden, zonder zelf het antwoord te geven.

Volgens Guido wordt de rol van docenten hierdoor misschien wel belangrijker dan voorheen. "Docenten stimuleren studenten om zelf op onderzoek uit te gaan. Dat vereist dat docenten flexibel zijn en in staat zijn om een leeromgeving te creëren waarin studenten zich veilig voelen om te experimenteren en fouten te maken." Het Practoraat ondersteunt hen hierbij met trainingen en het delen van kennis.

Het probleem van Intermax

Ook bedrijven weten de weg te vinden naar het Practoraat, waaronder Intermax een Rotterdamse IT-organisatie. Ze kwamen langs bij Techniek College Rotterdam om hun probleem uit te leggen aan studenten.

Guido: “Intermax was op zoek naar apparaten waarmee ze hun servers op afstand konden installeren en beheren. Ze vroegen aan ons of we wilden onderzoeken welke apparaten en vooral welke software ze hiervoor het beste konden inzetten.”

In de weken erna gingen docenten en studenten in groepjes aan het werk. Ze gebruikten de methode ‘Design Thinking’ om het probleem in stappen op te lossen. In de eerste fase van Design Thinking zochten ze uit wat het probleem was. Daarna gingen ze ideeën bedenken om het probleem op te lossen.

De Raspberry Pi werd uit de kast gehaald, zodat elk groepje een prototype kon maken. Dat betekent dat ze een softwarepakket uitkozen dat ze vervolgens op afstand moesten installeren en programmeren.

Programmeren als nieuw vak

“Programmeren is een vaardigheid die normaal gesproken niet in het lespakket zit. Toen alle prototypes klaar waren, presenteerde elk groepje hun oplossing aan Intermax. Er bleek een softwaretool te bestaan waar Intermax nog niet aan gedacht had. Ze hebben uiteindelijk gekozen voor een vergelijkbare software. En wij bij Techniek College Rotterdam hebben programmeren als vak toegevoegd aan ons onderwijs.”

Naast vernieuwing van het leerproces bij studenten, richt het Practoraat zich óók op het digitaliseren van het onderwijs. Zo doet het Practoraat onderzoek naar de inzet van Virtual Reality (VR) in het Europese project VR4VET. En aan de locatie Schiedamseweg werkt het Practoraat samen met 3 teams aan ‘blended learning’. “Samen met het Practoraat van Albeda onderzoeken we hoe we met blended learning de leerresultaten van studenten kunnen verbeteren."

“Ik hoop dat het onderwijs persoonlijker wordt”

Ondertussen werkt Guido van Dijk ook aan zijn promotietraject rondom Agile leren. “Ik hoop dat het onderwijs persoonlijker wordt en dat studenten zich meer betrokken voelen. Dat ze beter weten wat ze leren en waarvoor ze het doen, zodat ze een beter gevoel over zichzelf krijgen en gemotiveerder zijn.”